Favoriet uitgelicht
Knielende Maria Magdalena van Jan van Steffeswert
Voor Hanneke uit Eijsden (Rembrandtlid sinds 2014)
Hanneke over haar favoriet
'Mijn favoriete kunstwerk staat in het Bonnefanten in Maastricht. Het is een klein beeld van Maria Magdalena, gemaakt door Jan van Steffeswert. Dankzij mijn Rembrandtkaart kan ik zo vaak als ik wil even naar haar gaan kijken en elke keer ontroert zij mij weer vanwege haar schoonheid en devotie. Hoe eindeloos knap van de maker dat hij haar deze uitstraling heeft weten te geven.'
'Dat iemand zo mooi en devoot kan zijn', schrijft Hanneke over de Knielende Maria Magdalena in het Bonnefanten. En 'hoe eindeloos knap van de maker dat hij haar deze uitstraling heeft weten te geven.' Zo’n 500 jaar nadat dit beeldje het atelier verliet, doet het nog steeds waarvoor de kunstenaar het maakte: ontroeren. Gebeurt dat tegenwoordig in een museum, eeuwenlang was dat verbonden met religie; met het lijden en de opstanding van Christus, die nog elk jaar worden overdacht op Goede Vrijdag en Pasen.
Devotie
De Limburgse beeldsnijder Jan van Steffeswert (voor 1465 - na 1530) vervaardigde de Knielende Maria Magdalena rond 1525 als onderdeel van een beeldengroep met Christus aan het kruis. Gezien het bescheiden formaat van dit beeld, was die kruisigingsgroep waarschijnlijk niet bestemd voor een kerk, maar voor privédevotie in een woonhuis. Daar vormde de gekruisigde Christus elke dag een tastbare herinnering aan het offer dat hij had gebracht voor de zondige mensheid. Maria Magdalena, geknield aan de voet van het kruis, met haar handen gevouwen, was het toonbeeld van de devote gelovige. Dat Van Steffeswert haar zo levensecht weergaf, had een doel. Hoe realistischer het beeldje, hoe beter invoelbaar haar verdriet werd voor de gelovigen. Dankzij Van Steffeswerts meesterschap, kon zij zonder woorden tot hen zeggen: wees net zo toegewijd aan Christus als ik.
Liefde
Ook na de dood van Christus, bleef Maria Magdalena bij hem. Haar toewijding is een belangrijk, zelfs centraal, element in de Bewening van de Utrechtse kunstenaar Abraham Bloemaert (1564-1651). Het dode lichaam van Christus wordt daar omringd met liefde, maar de meest zichtbare is die van Maria Magdalena. Met beide handen houdt zij Christus’ hand tegen haar gezicht. Zijn moeder Maria en leerling Johannes hebben hun handen devoot samengebracht. Hun gezichtsuitdrukking is heel sereen, het geloof is hen duidelijk zeer tot steun. Daarbij vergeleken heeft de rouw van Maria Magdalena een aardser, menselijker karakter.
Weerzien
Met die aandacht voor aanraken, wees Bloemaert vooruit naar een volgende episode in het lijdensverhaal. Volgens de evangelist Johannes was het Maria Magdalena die na drie dagen ontdekte dat het graf van Christus leeg was. Aan een tuinman vroeg zij vervolgens waar het lichaam was. Pas toen die tuinman haar naam uitsprak, herkende zij hem als Christus - en raakte hem aan. Christus’ uitspraak dat zij zich niet aan hem moest hechten, werd later verkeerd vertaald als 'raak mij niet aan'. Juist dat laatste is vaak uitgebeeld in de beeldende kunst, zoals in dit schilderij van de Italiaanse kunstenaar Titiaan (1487-1576). Christus houdt daar weliswaar zijn gewaad buiten handbereik, maar buigt zich ook naar Maria Magdalena toe. Zij kijkt liefdevol naar hem op. Christus’ blik is vol compassie. Titiaans schilderij gaat niet over iets niet mogen, maar over het weerzien met een geliefde.