Een fictief wapen
 

Wie de Goudse Sint-Janskerk bezoekt voor de majestueuze gebrandschilderde ramen vindt in de hal bij de toren een glas dat nogal verschilt van de rest. Het is daar nog geen eeuw geleden aangebracht en bestaat uit wapenschilden van particulieren, organisaties en overheden die hebben bijgedragen aan het Fonds tot herstel van de Goudse Glazen. Rechts onder het midden bevindt zich het fictieve wapen van de Vereniging Rembrandt.

Glas 28B  Wapen Vereniging Rembrandt Bijgesneden

Gedenkraam met fictief wapen van de Vereniging Rembrandt, in 1935 in de Sint-Janskerk in Gouda geïnstalleerd als dank voor de bijdrage aan de restauratie van de gebrandschilderde glazen.

Van Hasselt tot Enkhuizen

Het is weinig bekend, maar aan het begin van de vorige eeuw bood de Vereniging Rembrandt meermaals steun aan restauraties. Het was vooral in de jaren 1903 en 1904 dat er bij de Vereniging werd aangeklopt voor financiële hulp voor een restauratieproject. In de vergadernotulen uit deze jaren worden vijf aanvragen besproken en daarvan werden er drie gehonoreerd: het Overijsselse Hasselt werd geholpen bij de restauratie van een historiestuk over gerechtigheid dat toen al 250 jaar op het stadhuis hing, Enkhuizen bij het blootleggen van de 15de-eeuwse gewelfschilderingen in de Zuiderkerk en het dorpje Oudshoorn bij Alphen aan den Rijn bij het herstel van de gebrandschilderde ramen van de 17de-eeuwse kerk.

Het bestuur vond de steun bij restauraties niet minder belangrijk dan de steun bij aankopen en nam die dan ook net zo serieus. Nadat bestuurslid Cornelis Hofstede de Groot had opgemerkt dat de restauratie van het Hasseltse historiestuk slecht was uitgevallen, werd besloten voortaan zelf toezicht te houden op de gesteunde restauratieprojecten. Dat besluit leidde er onder meer toe dat de toegezegde bijdrage voor het schoonmaken en verdoeken van een schilderij van de 17de-eeuwse schilder Dirck Stoop op het stadhuis van Oudewater uiteindelijk werd ingetrokken. De voorgedragen restaurator had bij Abraham Bredius een buitengewoon slechte reputatie en bovendien meenden Hofstede de Groot en hij dat de lage kostenraming die het college van B&W opvoerde een gedegen restauratie onmogelijk maakte.

Van Galen Hasselt 1657

Nicolaes van Galen, Graaf Willem III laat in 1336 de oneerlijke baljuw onthoofden, 1657 | olieverf op doek, 192 x 213 cm | oude stadhuis van Hasselt (gemeente Zwartewaterland)

Oplopende gemoederen

De aanvragen voor restauratiebijdragen brachten een hoop extra werk met zich mee en ze kwamen de sfeer binnen het bestuur ook niet altijd ten goede. De bestuursleden verschilden nogal van mening wat betreft restauratie-ethiek en de gemoederen konden daardoor hoog oplopen. Maar liefst vier pagina’s aan notulen had de secretaris nodig voor het verslag van de discussie op de vergadering van 12 april 1917 over het wel of niet bijdragen aan de restauratie van de middeleeuwse muurschilderingen in de Deventer Bergkerk nadat er was gewisseld van restaurator.

Bestuurslid Adriaan Pit, in het dagelijks leven directeur van het Nederlandsch Museum voor Geschiedenis en Kunst, was bezorgd dat met de nieuwe restaurator – een kunstenaar – de kans bestond dat de te restaureren fragmenten werden bijgeschilderd. Als de restaurator dit inderdaad van plan was, dan vond hij dat de Vereniging Rembrandt haar toegezegde bijdrage moest intrekken, want door het bijschilderen zou de bezoeker ‘de vreugde van het directe en zuivere contact met den eigenlijken schepper van het werk’ worden ontnomen.

'Afgeblaft'

Bestuurslid Antoon Derkinderen, kunstenaar en directeur van de Rijksacademie, was het daarmee oneens, zeggende dat het een ‘dwaasheid [zou zijn] in een kerkgebouw alleen ter wille van een paar kunsthistorici fresco’s te conserveeren, waaraan grote stukken ontbreken, en die voor alle andere bezoekers slechts bevredigend aandoen, wanneer zij gecompleteerd zijn’. Bij een gezelschap dat voornamelijk uit kunsthistorici bestond, viel deze uitspraak uiteraard niet in goede aarde. Derkinderen liet later blijken dat hij zich tijdens deze vergadering ‘afgeblaft’ voelde en had daarom serieus overwogen uit het bestuur te treden.

Aanvragen voor restauratiebijdragen werden hierna steeds zeldzamer en voor de harmonie binnen het bestuur was dat misschien maar goed ook. Pas in 2018, met de oprichting van het BankGiro Loterij Restauratiefonds (thans het VriendenLoterij Restauratiefonds) werd steun voor restauraties voor het eerst expliciet opgenomen in de doelstelling. Er werd toen ook meteen een verstandige beslissing genomen: de beoordeling van de aanvragen geschiedt door een aparte commissie, bestaande uit deskundigen uit het veld.

Bekijk ook

Meest geliefd sinds 1883

Meest geliefd sinds 1883
VR websitebackground3