Zeeuws licht
Op de dag dat de provincie Zeeland besluit tijdelijk op slot te gaan voor toeristen, een maatregel om de coronaplaag te bezweren, weet ik plotseling welk kunstwerk het is dat ik als eerste zal gaan zien, wanneer we de deur weer uit mogen, en Zeeland in. Het hangt in een bescheiden zaal van het Zeeuws Museum in Middelburg, en is een lieveling van het publiek, zeker in Zeeland, maar hopelijk ook ver daarbuiten. Jan Toorop schilderde het in 1907 en gaf het de titel Gebed voor de maaltijd mee.
We kijken een kamer in, waar drie mensen aan tafel zitten, in zichzelf verzonken tijdens een gebed, met de kat als stille getuige. Een moment van rust in het ongetwijfeld rauwe bestaan van de boer en zijn twee dochters, de moeder was kort geleden gestorven. Heeft Toorop misschien daarom de donkerste kleuren gereserveerd voor de weduwnaar? Of zien we hem alleen maar in tegenlicht, voor het raam waardoor de Zeeuwse zomer naar binnen schijnt? Ontroerend is het contrast tussen deze ernstige vader, de grote werkmanshanden voor even onbeweeglijk, en de prille meisjes, in hun Zeeuwse dracht. Een tegenstelling die ook tot uiting komt in de manier waarop ze geschilderd zijn. Fijne stipjes voor de kinderen, grovere voor hun vader. Toorop dwaalt hier bewust af van het zuivere pointillisme met zijn eenvormige puntjes, zoals dat zo'n twintig jaar eerder was ontwikkeld door Seurat. Het penseel van Seurats verre navolger heeft duidelijk behoefte aan meer bewegingsvrijheid.
Met als resultaat een bijzonder portret van een boerenfamilie met wie hij bevriend was geraakt gedurende de vele jaren dat hij de zomers in Domburg doorbracht. In dit dorp, dat zich aan het eind van de negentiende eeuw had ontpopt tot een mondain badplaatsje, was Toorop het middelpunt van een levendige kunstenaars-scene, waar druk werd geëxperimenteerd met de nieuwste schilderstijlen. Deze werden ingezet om het Walcherse land en zijn bewoners te verbeelden, alles badend in het specifieke licht dat ontstaat door de reflectie van zonnestralen op zeewater en het hoge zoutgehalte in de lucht.
Precies het licht dat door het raam van de boerenhofstede uitbundig naar binnen stroomt, een helgele schittering, die ver doordringt in de kamer, met zijn blauwgroene en lila schaduwen als tegenwicht. Het geeft je een idee van wat er buiten te zien is, het 'blanke Domburg', zoals Toorop eens schreef, nadat hij er een zoveelste 'glorieuze zomer' had beleefd.
Maar voor de mensen aan tafel bestaat de buitenwereld even niet. Ze zijn binnen, in zichzelf gekeerd. Toorop, in 1905 overgegaan naar het katholieke geloof, voelde zich aangetrokken tot de religieuze binnenwereld van de vrome Zeeuwen. Het zinderende licht heeft voor hem daarom een extra lading, we vangen hier een glimp van het hogere op.
Straks, na het eten, gaan de vader en de dochters weer naar buiten en aan het werk, gesterkt door het gebed, stel je je zo voor. Wij zullen noodgedwongen nog een tijdje binnen moeten blijven, met onszelf, en met elkaar. Het is een troostrijke gedachte dat dat binnenzijn er soms ook zo uit kan zien als Toorop het geschilderd heeft. Kleurrijk en betekenisvol.
Margriet Verhoef is als freelance kunsthistoricus onder meer werkzaam voor Kunstschrift.